Het half-open terrein ligt langs een drukke verbindingsbaan die dorpskernen met elkaar verbindt. Aan de rechterzijde sluit het aan op de historisch gegroeide lintbebebouwing, sterk wisselend van articulatie… een typische dorpsstreng. Aan de linkerzijde grenst het aan een verharde open plek, ad hoc ingericht als parkeerplaats, voorzone tot de gemeentelijke ‘parochiezaal’ en stek voor de wekelijkse markt en jaarlijkse kermis. Deze ‘specificatie’ vormt de basis van het stedenbouwkundig uitgangspunt. We laten het nieuw te bouwen volume de hoek omplooien, hier een duidelijke ‘rand’ vormen die deze open plek sterker zal definiëren als dorpsplein.
Met ons ontwerp refereren we naar de ‘dorpshoeve – vierkantshoeve’. Deze typologie kent een eenvoudige, sterke volumetrie, robuust en besloten. Dit gesloten karakter levert enerzijds een duidelijk statement op deze hoek. Anderzijds biedt het ook effectief beschutting, een noodzakelijke oplossing voor de geluidshinder van de drukke straat en nachtelijke activiteiten in de feestzaal aan het plein. Tegelijk spelen de kleinere raamopeningen, in de noordgerichte gevels, een belangrijke rol in het energiebewust bouwen.
De effectieve hoek wordt bewust ‘open’ gehouden, het markeert de toegang van de ‘woonhoeve’. Deze wordt volledig bekleed met vertikaal geplaatst sidings en refereert hiermee naar de grote toegangspoorten van zulke hoeves. De overige gevelwanden aan straat en plein worden opgetrokken uit metselwerk in licht grijze blokken, formaat 39 × 9 × 9 cm, die de robuustheid van het gebouw versterken.
We houden afdoende afstand tot de voorgevel van de feestzaal ifv een ruime doorgang voor auto’s (draaicirkel) naar achteren. Op verdiep wordt deze doorgang deels overbouwd. Het uitkragende deel van ons gebouw vormt alzo een overdekte voorzone tot de toegang van de feestzaal.
Het hellend dak aan de voorzijde wordt opgewaardeerd als 5de gevel. Een schakering van twee types vlakke dakpannen tekent hier een genuanceerd optisch spel. Deze insteek sluit aan bij de rijke traditie van motieven in vroegere mozaiekdakvlakken. Het verrijkt de beeldwaarde van dit gebouw zonder meerkost.
Aan de andere zijde, de binnenkant, opent het gebouw zich naar het zuiden . De grotere raamopeningen in deze gevels richten zich tot de eigen binnenplaats en de iets verder gelegen tuin van de ‘pastorie’. Alle woonvertrekken komen en zien hierop uit. Elk appartement heeft er een eigen buitenruimte, een stukje tuin of ‘terrasloggia’. De hoogte en afstand van de achtergevels tot de perceelsgrenzen vallen volledig binnen het wettelijk toegelaten stedenbouwkundig volume.
De achtergevels worden in hoofdzaak bekleed met vertikaal geplaatste sidings cfr. de toegang op de hoek.