TUSSEN DE REUZEN
De universiteitscampus “Groenenborger”, het Middelheimziekenhuis en de twee woonslabs op het plateau aan het Rucaplein begrenzen een stuk niemandsland vol struikgewas. Ze bepalen de schaal van de omgeving en kaderen een plek bestemt als gelegenheidscampus, een cluster van drie gebouwen zonder enige inhoudelijke overeenkomst. De eerste 2 volgen de maat en opstelling van de gebouwen in de omgeving: compacte footprints in een doorwaadbaar park op het maaiveld.
We willen de nieuwe stelplaats bewust uitbeelden en z’n activiteit eenduidig belichamen, niet via een ensemble van diverse gebouwen maar in een gebald object.
ORGANISATIE & VORM
Volledig ondergronds komt de buurtparking. Op begane grond plannen we het werkerf, het magazijn op de 1ste en de kantoren op de 2de verdieping.
De oppervlaktes van de drie bovengrondse functieblokken zijn quasi hetzelfde. We organiseren ze telkens per niveau in een zo compact mogelijk ruimtelijk scenario. De twee bovenste lagen overkappen een deel van het werkerf zoals een centraal ingeplante paraplu. Hieronder wordt al het rollend materiaal cirkelvormig opgesteld. Het optimaliseert en maximaliseert het gebruik van een doorlopende werkerf.
De functionele flowchart wordt vertaald in een compacte achthoekige bovenbouw uitkragend en steunend op vier betonnen pijlers. Door het volledige werkerf op te tillen boven het maaiveld voorzien we de parking van een natuurlijke doorluchting en stellen we duidelijke grenzen aan de vier zijden van het werkerf. Het gebouw staat op een plateau en lijkt te zweven, te drijven over het maaiveld: ‘Ile Flottante’.
BEELD & GESTALT
Dit gebouw is z’n structuur. Z’n structuur is architectuur, zoals bij een brug of watertoren. De vier betonnen pijlers met de drie vloerplaten vormen een bouwkundig, infrastructureel kunstwerk. En waarom ook geen kunstwerk in de andere betekenis? Een solitiar, iconisch object, sculptuur, ‘uitloper’ van het beeldenpark ‘Middelheim’.
De octagonale bovenbouw is een kloeke basisvorm met evenwaardige gevelfacetten. De positionering van de raamopeningen lijkt willekeurig, ze tekenen zich speels op de gevelfacetten. Ze kaderen weloverwogen zichten en geven controle over de activiteiten op het erf en de omgeving.
Voor de gevel plaatsen we een uitvergrote ‘treillage’. Deze eeuwenoude architecturale interventietechniek in het begeleiden van planten schenkt het gebouw een extra dimensie. Het doorlopend traliewerk van vertikale en schuine latten benadrukt de basisvorm en geeft schaal, gelaagdheid en dynamiek (torsie) aan de gevel.