Het terrein gelegen tussen het nieuwe vrijetijdscomplex ‘De Meermin’ en het oude dorpsweefsel rond de kerk is een plek met geschiedenis. Nooit eerder bebouwd, maar wel terug te vinden op kaarten en tekeningen uit een ver verleden. Op de historische Ferrariskaart (1771-1778) is de huidige stedenbouwkundige structuur van Waasmunster makkelijk te herkennen. Wanneer we verder inzoomen op de Ferrariskaart ontdekken we ook twee afwijkende grootschalige complexen. De abdij Roosenberg rechts op de kaart en links de campagne ‘Blauwhof’, nu kasteel ‘Blauwendael’.
Zowel de ‘Blauwhof-campagne’ als de ‘Abbi De Roosenbergh’ zijn typische ‘grote complexen’ of ‘ensembles’. Ze zijn opgebouwd met een eigen logica, een orthogonaal stelsel dat bestaat uit combinaties van hoofd- en bijgebouwen, groenten- en siertuinen, boomgaarden en waterstelsels. Ze doorbreken de structuur van het landschap en van het dorp.
Ook het recentere ‘Klooster van Mariazusters van Franciscus’ in de Kerkstraat en het nieuwe vrijetijdscomplex kunnen beschouwd worden als zo’n hedendaagse ensembles. Ze hebben hun eigen orthogonaal stelsel, weliswaar parallel aan de Kerkstraat of aan de oorspronkelijke structuur van moestuinen en waterwegen, maar staan toch haaks op het gebouwde weefsel rondom de kerk en het kerkplein.
Het concept van het vrijetijdscomplex verwijst naar de typologie van de klassieke agora, het laatmiddeleeuwse stadsplein met arcaden en naar de typologie van de kloostertuin met overdekte gaanderij. Het ideale concept om eenheid te brengen in de verscheidenheid van de verschillende volumes. Net zoals vroeger wordt het complex ingepast in het weefsel van het dorp.
De bouwzone voor het Sociaal Huis bevindt zich niet op de breuklijn tussen oud en nieuw, tussen dorp en ensemble, maar vormt net het scharnierpunt tussen het nieuwe vrijetijdscomplex en het kerkplein.
Het Sociaal Huis vormt zo mee de overgang van een middeleeuwse smalle steeg naar de hedendaagse open structuur van het vrijetijdscomplex.
Het Sociaal Huis vervult de rol van scharnier, van spil. Het past bij het ensemble, net omdat het zich er niet naar wil schikken. We volgen de dwingende orientatie van het orthogonaal stelsel van het vrijetijdscomplex niet, maar passen ons ook niet in, in het weefsel van het dorp. We volgen wel de lijn van de nieuwe verbindingsweg. We gaan in de rij staan, zoals de bestaande en geplande volumes langs de gewestweg en het toekomstige AC.
Om de impact op het terrein te beperken, werken we op drie bouwlagen ipv twee. Hierdoor kunnen we de nodige afstand nemen van de achterliggende hoeve, maar ook van het voetpad en het Marollenstraatje. Het levert plekken op rondom het gebouw waar ruimte vrijkomt voor het behoud van enkele bomen.
We kiezen er dus voor een compact gebouw te realiseren. Niet alleen is compact bouwen een duurzame keuze, het geeft ons ook de mogelijkheid om te stapelen en zo een iets hoger volume te bekomen. Het solitaire volume versterkt de kracht van het scharnierpunt.
Het samenspel van de lage langwerpige volumes van het vrijetijdscomplex met het hogere solitaire volume van het sociaal huis werkt wonderwel. Het doet ons denken aan klassieke ensembles zoals het Klooster van Mariazusters van Franciscus.
De verticale kolommen van de colonnade en de houten latten die de verschillende gevels van de gesloten volumes van het vrijetijdscomplex omvatten werden vertaald in verticale gevelpenanten rondom rond het sociaal huis. Het systeem wordt ‘verschaald’, de tussenafstand, dikte en materiaal gewijzigd. Het Sociaal Huis ‘past’ bij het vrijetijdscomplex.
Beide gebouwen vormen nu op alle vlakken een ensemble. Programmatorisch vullen ze elkaar aan, de posities van beide gebouwen versterken elkaar, de verschijningsvorm is van dezelfde familie.
















































