Reconversie bestaand gebouw tot Veilig verblijf jeugdzorg
Bouwheer: vzw Ruyskensveld
Bouwplaats: 9320 Erembodegem
Status: Opgeleverd
Team: Osar architects, PULSarchitecten, LandInZicht
Credits: ©PULSarchitecten, ©Osar architects

Veilig Verblijf
Het ‘Veilig Verblijf’ is een nieuwe werkvorm binnen het Vlaamse Jeugdhulpaanbod en kadert binnen de oproep van het Agentschap Opgroeien. Dit beveiligend wonen heeft als doel de jongere en zijn context begeleidbaar te maken en de onveiligheid van de situatie van de jongere te keren tot een voldoende veilige leefsituatie, zodat reïntegratie in de samenleving en (her)aansluiting bij de reguliere hulpverlening mogelijk is.
Het beveiligend verblijf voor in totaal 6 meisjes tussen de 12 jaar en de 18 jaar is een nieuw, weliswaar aanvullend programma dat men op de campus ‘Ruyskensveld’ wil realiseren. Het ontwerp kwam mee tot stand in zeer nauw overleg met het Agentschap Opgroeien.

Functionele indeling en organisatie
Het geheel is opgevat als een grote woning waarbij de leefzones op de begane grond voorzien worden. Deze kunnen makkelijk opgedeeld worden in twee sub-leefgroepen voor telkens 3 meisjes. Elke subgroep kan perfect autonoom functioneren indien het nodig blijkt om de leefgroep op te splitsen, te verkleinen ifv een betere, meer gerichte werking en functioneren.
Vanuit een zeer ruime, gemeenschappelijke inkomzone heeft elke subgroep toegang tot een eigen leefruimte met zithoek, eetkamer, keuken en toilet.
Deze gemeenschappelijke inkomzone komt uit op een ommuurde voortuin met poortje. Deze besloten buitenruimte kadert de geborgen toegang voor
de bewoners en van het personeel dat werkt in de woning. De inkomzone is ruim opgevat. Dit geeft de nodige ruimte en overzicht aan het betreden van de woning en de doorstroom naar de leefruimtes. Aan deze inkomzone liggen de aanlandplek (personeelsruimte), een polyvalente ruimte die vooral gebruikt zal worden als leslokaal voor de bewoonsters en de time out-ruimte (met zicht op een ommuurde patio).
Strategisch gepositioneerde binnenraamgehelen brengen licht-, luchtigheid en ruimtelijkheid in het plan van de begane grond en geven gericht door- en overzicht zonder dat dit dwingend of controlerend overkomt. Deze doorzichten kunnen altijd via gordijnen of blinden worden afgeschermd.

Vanuit elke leefruimte vertrekt er een trap naar de verdieping (volledig gescheiden circuit) zodat ook op de verdieping het opdelen in twee subgroepen kan doorgezet worden. Voor bezoekers van de woning (ouders, familie, externe zorgverleners, …) is een aparte, tweede toegang voorzien. Deze toegang met eigen sas werd volledig gebufferd en heeft geen rechtstreeks contact met de andere delen van de woning. Dit sas geeft uit op een bezoekersruimte met zicht op een ommuurde patio. Vanuit dit sas geeft een beveiligde deur toegang tot het polyvalente leslokaal en tot de ruime inkomhal van de woning.

Op de verdieping komen zes ruime kamers met eigen sanitair. Via een ontdubbelde, gecompartimenteerde traphal (gescheiden circuit), leidt elke trap naar een nachthal met telkens 3 kamers. Dit maakt dat ook hier het opdelen in twee subgroepen gerealiseerd kan worden mocht dit nodig zijn.
Op de verdieping bevinden zich ook een aantal gemeenschappelijke en logistieke functies zoals een grote badkamer, een extra zit- en hobbyruimte, een berg-en een wasplaats alsook de kamer met sanitair van de nacht-waker.

Flexibiliteit
De flexibiliteit zit hier in het gebruik, het makkelijk kunnen opsplitsen of opdelen van de woning in twee volledig autonoom werkende sub-leefgroepen voor telkens 3 meisjes. Op de begane grond worden alle leefruimtes dubbel voorzien (zit- en eethoek, keuken en berging). Elke subgroep heeft een eigen trap naar de verdieping. Ook op de verdieping kan deze opdeling op een eenvoudige wijze worden doorgezet in de nachthal (circulatie) en de kamerverdeling.
De draagstructuur van de woning blijft echter dirigerend en ruimtebepalend omdat dit de conditie is van het bestaande pand dat we ombouwen voor de nieuwe functie. Het programma dat we hier realiseren is bovendien zeer specifiek en vraagt ruimtelijk maatwerk. Het is dan ook een niet eenvoudig om de puzzel te leggen binnen het beschikbare kader.

Buitenruimtes
Het beveiligend verblijf vraagt naast op maat georganiseerde woon- en leefruimtes ook specifieke, geborgen en veilige buitenruimtes. De tuin rond de woning wordt opgevat als een besloten hof en wordt volledig ommuurd. De buitenruimte binnen deze ommuring wordt eveneens opgedeeld in een aantal tuinkamers. Deze kamers zijn verschillend van grootte, sfeer en beeld en worden specifiek toegewezen aan de aanpalende gebruiksruimtes van de woning: een voortuin aan de inkomzone voor de bewoners en personeel, kleine patiotuinen aan de bezoekersruimte, de studio en de time-out-ruimte en grotere tuinen met hagen aan de leefruimtes. Ook hier wordt de logica van het opdelen in twee subgroepen gevolgd.
Twee buitenbergingen, een fietsenstalling en een afvalberging, zitten vervat in de contour van de doorlopende ommuring.
Omdat de bebouwde oppervlakte op de verdieping kleiner is dan deze op de begane grond wordt op het beschikbare plat dak een dakterras ingericht. Dit dakterras is toegankelijk vanuit de circulatie (nachthal) maar ook vanuit de flexibele ruimte op de verdieping. Om het dakterras de nodige privacy te geven (tegen inkijk vanuit de de gebouwen in de omgeving) wordt hier een pergolastructuur voorzien. Deze kan overgroeien met planten en zo werken als zichtscherm naar de omgeving.

De Kaai
Ook het vroeger onthaalgebouw, dat tegen het veilig verblijf aangebouwd staat wordt aangepakt.
Het is de intentie om het gebouw energetisch te verbeteren en geschikt maken voor polyvalent gebruik in dagbesteding. De beschikbare ruimte binnen de huidige gevelcontour willen we ten volle verzilveren en functioneel benutten. Hier wordt met name vloeroppervlakte ‘bijgemaakt’ binnen de bestaande volumetrie van het gebouw. De ruime traphal blijft behouden, deze verbindt twee flexibel in te richten plateau’s. De architecturale geste die het gebouw als gezicht en inkom van de campus moest markeren is komen te vervallen en wordt bij de huidige verbouwing getemperd.

Op begane grond behoud het gebouw z’n eigen toegang. Met de deur in huis, rechtstreeks, zonder tussensas betreedt men de ruime inkomhal, een informele ontmoetings- en expansieruimte. De bestaande brede trap met vide geven de inkomhal een stevige dosis licht, lucht en ruimtelijkheid. De begane grond wordt open, transparant gehouden. Vanuit de inkomhal wordt een logistieke doorsteek (via een beveiligde deur) voorzien met de aanpalende woning, het beveiligend verblijf. Het betreft een louter functionele koppeling, alleen voor het personeel. Het is niet de bedoeling dat de bewoners van de woning noch de bezoekers van de kaai hier gebruik van maken. Op de verdieping worden rond de open traphal drie ruime, volledig afsluitbare, polyvalent te gebruiken bespreek- therapielokalen geschakeld.

Flexibiliteit
De draagstructuur van het voormalige onthaalgebouw is minder dwingend, het plan is dan ook luchtiger, meer open. Ook het programma dat hier gerealiseerd moet worden is minder specifiek en minder omvangrijk. Er dienen binnen het bestaande volume een aantal makkelijk te bereiken multi-inzetbare ruimtes georganiseerd te worden. De flexibiliteit zit hier in het polyvalent gebruik van de verschillende lokalen die geschakeld worden rond een ontmoetingsruimte met open traphal. Het is zeker mogelijk dit gebouw in de toekomst op een andere manier te gebruiken of in te richten.
De Kaai krijgt geen eigen, specifieke buitenruimtes toegewezen aan of rond het gebouw. Indien gewenst kan men gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen en buitenruimtes van de campus. De beschikbare oppervlakte van alle binnen- en buitenruimtes wordt maximaal en ten volle kwalitatief benut.

Architecturaal concept
Hoewel het hier 2 gebouwen betreft met een eigen specifieke functie, is het een bewuste keuze om ze als één entiteit, als één architecturaal geheel
uit te beelden. Het feit dat beide gebouwen tegen mekaar staan maakt dat het apart vormgeven en materialiseren van elk een te complex en hybride totaalbeeld zou opleveren. Ook de grote schaalsprongen en de veelheid aan uitdrukkingen van de gebouwen in de onmiddellijke omgeving (appartementsblok, het schoolgebouw, …) maken dat we het beeld van deze ‘woning’ duidelijk, herkenbaar en vooral rustig willen houden en vooral niet willen profileren.
Het geheel krijgt de uitdrukking van een patiovilla met een sokkel (begane grond) en een optopping (verdieping). Op de begane grond is er meer programma (meer gebouwde oppervlakte) te realiseren. Door de aanpalende buitenruimtes mee op te nemen binnen een ommuurde contour onstaat het beeld van een massieve onderbouw: de sokkel. Deze sokkel kadert alle functies op de begane grond, zowel de binnen- als buitenruimtes van het beveiligend verblijf en van ‘De Kaai’
Op de verdieping is er minder programma (minder gebouwde oppervlakte) en zijn de ‘twee’ gebouwen ook niet meer fysiek gekoppeld. Door de twee volumes op de verdieping te bekleden met een licht materiaal wordt het beeld van de optopping, een lichte bovenbouw op een solide, massieve onderbouw versterkt.

Het noordelijke deel van de campus wordt begrensd door een rode bakstenen muur. Hier bevinden zich ook de oude schoorsteen en de bakstenen hangar, restanten van de industriële activiteit op de site. Ook aan de straatzijde wordt de perceelsgrens gevormd door een rode bakstenen omwalling.
Zoals gesteld willen we het beeld van een massieve, doorlopende muur als sokkel benadrukken. Waar de sokkel de buitencontour vormt van het geheel, zowel als buitengevel en als tuinmuur, wordt deze gematerialiseerd in een rode gevelsteen. Alle andere gesloten gevelvlakken op de begane grond worden voorzien in een lichte (witte) gevelsteen cfr. de steen die toegepast werd in de gevels van de nieuw gebouwde zorgentiteiten op het noordelijke deel van de campus.
De gevelvlakken op verdieping worden bekleed met natuurkleurige, grijze ruitleien. Dit benadrukt de twee losse volumes als een lichte optopping.
Al het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in gemoffeld en/of geanodiseerde aluminium raamkaders. Het toepassen van een andere kleur voor de vaste en opengaande delen geeft hier speelse accenten.
Als afwerking van het interieur wordt er gekozen voor degelijke, vandaalbestendige en onderhoudsvriendelijke materialen. Tegelijkertijd wordt er getracht om een sterk gevoel van huiselijkheid te leggen in het beveiligend verblijf. Een warme terracotta tegel, in combinatie met houten elementen (binnenramen en schrijnwerk, meubilair) en gordijnen geven de leefruimtes een warme en gezellige aankleding. De zacht gekleurde lino op de verdieping vormt samen met het houten meubilair en wit gepleisterde wanden een eerder sobere uitdrukking aan de kamers. De kleuren en materialen zijn neutraal genoeg zodat de elke bewoner zijn kamer verder kan aankleden en voorzien van een ‘personal touch’.